Niet altijd wijst de weg zichzelf. Er zijn er Die zich verliezen in steeds meer en steeds Minder doorzichtige stenige zijpaden, in omhoog.
En omlaag zonder duidelijk doel, en nog altijd Is het een weg, met de sporen die daarop wijzen. Misschien denk je ergens, halverwege of waar Het ook mag zijn, als je in kalme angst meent Verdwaald te zijn en zelfs de weg terug nooit meer te zullen vinden, misschien is er een oog. Dat deze verwarde weg ziet als een rechte lijn, als een pijl, die zonder omhaal afvliegt op Het doel.
Vertrouw daarom de weg, altijd, want Hoe dan ook, hij komt aan, anders was hij er niet.
Uit: T. van Deel, Nu het nog licht is